Ben jij het type dat altijd op gevoel een wijntje bestelt op het terras, en heb je je nog niet echt verdiept in de verschillende wijnstijlen? Wellicht vind je het dan leuk om hier eens iets meer over te leren. Witte wijn komt namelijk voor in allerlei verschillende varianten.
Zo zijn er de volle witte wijnen tegenover de frisse witte wijnen, en de droge varianten tegenover de zoete. En dan heb je ook nog de wijnen met een ‘mineralige of ziltige toets!’
Hoe herken je de verschillende wijnstijlen, en wat is het verschil tussen al die soorten? We maken je graag wegwijs in de stijlen van witte wijn.
Vol
Een volle wijn heeft meestal een aantal maanden houtrijping gehad waardoor hij een brede, wat diepere smaak heeft ontwikkeld. De verschillende smaakeigenschappen van een volle wijn vormen gezamenlijk een mooie balans, waardoor de zachte smaak door wijnkenners ook wel wordt omschreven als ‘rond’.
Voorbeelden van volle witte wijnen: Viognier of Chardonnay.
Bruisend
Binnen de bubbelwijn, ook wel “mousserende wijn” genoemd, is er veel variatie. Deze wijnen komen voor in de droge en in de (licht)zoete stijl. De droge bubbels bevatten geen of weinig restsuikers en zijn daarom wat kruidiger van smaak met een bittertje. Champagne, Cava en Crémant zijn goede voorbeelden van droge bubbelwijnen.
Daartegenover staan de zoetere mousserende wijnen zoals Asti of Lambrusco, maar ook sommige Prosecco’s. Deze soorten zijn qua karakter zeer fruitig en hebben een hogere hoeveelheid restsuikers, wat ze zoeter en rijker maakt van smaak.
Mineraliteit
Naast beschrijvingen zoals vol, droog of zoet, is er ook nog een ander smaakaspect die wijnkenners vaak noemen in hun beoordeling, namelijk de mineraliteit. Met een mineralige wijn wordt een wijn met bijvoorbeeld een ziltige, zurige of stenige smaak bedoeld. Een smaak die doet denken aan gesteenten en mineralen die je vindt in de bodem. Ook de textuur van een wijn kan als mineralig worden omschreven. Zo kan de wijn bijvoorbeeld kalkachtig of zanderig aanvoelen in je mond.
Goede voorbeelden van minerale wijnen zijn de Pinot Grigio of chablis. In een Chablis wijn proef je heel subtiel het ziltige van de zee, en een citrusachtig zuurtje: dit is een kenmerkende mineraalrijke smaak.
Fris
Het tegenovergestelde van een volle wijn is een frisse wijn. Frisse witte wijnen hebben een hoge zuurgraad en zijn fris, jong en droog van karakter. Deze soorten bevatten geen tot weinig restsuikers waardoor je voornamelijk een bittertje en een zuurtje herkent in het smaakprofiel. Verder zijn frisse wijnen qua karakter licht en makkelijk te drinken. Je herkent smaken van bijvoorbeeld citrusvruchten of groene appel.
Voorbeelden van fris wit: Verdejo, Sauvignon Blanc of een jonge Riesling
Wil je dus eens een nieuw wit wijntje proberen, kijk dan eerst bij het smaakprofiel van jouw voorkeur zodat je gemakkelijk de perfecte match kunt vinden!